In deze Prinsjesdagspecial staan de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2023 en aanvullende wetsvoorstellen voor u op rij. Veel voorstellen zijn al eerder aangekondigd, bijvoorbeeld in het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota.
In deze special de maatregelen voor box 3.
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2023 in werking treden, tenzij anders vermeld.
Box 3 – Kerstavondarrest
In december 2021 heeft de Hoge Raad in het befaamde Kerstavond-arrest geoordeeld dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met Europees recht. Dit moet worden hersteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het verleden (2017 t/m 2022), de overbruggingsperiode (2023 t/m 2025) en de toekomst (2026 en latere jaren).
Afbakening rechtsherstel box 3
De voorgestelde Wet rechtsherstel box 3 geldt voor aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen over de jaren 2017 tot en met 2022, mits deze niet onherroepelijk vaststaan.
Let op!
De inspecteur mag de Wet rechtsherstel box 3 niet toepassen als de belastingplichtige daardoor meer inkomstenbelasting moet betalen.
Nieuwe rendementsgrondslag
In de nieuwe berekening van de rendementsgrondslag in box 3 wordt het voordeel uit sparen en beleggen gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Hierbij worden drie vermogenscategorieën onderscheiden: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Voor elke vermogenscategorie wordt een eigen forfaitair rendementspercentage voorgesteld dat zoveel mogelijk aansluit bij het werkelijk behaalde rendement.
Berekening nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
Het rendement wordt berekend door het toepasselijke forfaitaire rendementspercentage te vermenigvuldigen met de waarde van het vermogen in de betreffende categorie (na aftrek van de schuldendrempel) op de peildatum 1 januari.
De rendementspercentages voor de nieuwe berekening per categorie:
Banktegoeden (I) | Overige bezittingen (II) | Schulden
(III) |
|
2017 | 0,25% | 5,39% | 3,43% |
2018 | 0,12% | 5,38% | 3,20% |
2019 | 0,08% | 5,59% | 3,00% |
2020 | 0,04% | 5,28% | 2,74% |
2021 | 0,01% | 5,69% | 2,46% |
2022 | – | 5,53% | – |
De percentages voor de categorieën I en III over 2022 zijn nog niet bekend.
Het heffingsvrije vermogen van het huidige box 3-stelsel blijft in stand. Omdat in de nieuwe berekening wordt uitgegaan van een werkelijke (i.p.v. forfaitaire) vermogensmix, kan de vraag opkomen op welke vermogensbestanddelen het heffingsvrije vermogen in mindering moet worden gebracht. Daarom wordt voorgesteld om voor het bepalen van het nieuwe voordeel uit sparen en beleggen het effectieve rendementspercentage uit de drie vermogenscategorieën te vermenigvuldigen met de rendementsgrondslag, nadat deze is verminderd met het heffingsvrije vermogen.
Verdeling gezamenlijke grondslag
Omdat de hoogte van de gezamenlijke inkomensbestanddelen door het rechtsherstel kan zijn gewijzigd en de wijze van verdeling bij het rechtsherstel – door aan te sluiten bij de door de fiscale partners gekozen verdeling – afwijkt van de huidige wetgeving en dit mogelijk nadelig kan zijn voor de belastingplichtige, wordt op grond van de voorgestelde wettekst mogelijk gemaakt dat fiscale partners alsnog een andere verdeling ten aanzien van de extra aftrek kunnen kiezen. Hiertoe kunnen zij een verzoek om ambtshalve vermindering indienen bij de inspecteur of – voor de jaren 2021 en 2022 – een nieuwe aangifte indienen waarin zij hun gezamenlijke keuze kenbaar maken.
Overbruggingswet box 3
In lijn met het rechtsherstel box 3 wordt in de jaren 2023 tot en met 2025 voor de belastingheffing aangesloten bij de werkelijke samenstelling van het vermogen. Voor iedere vermogenscategorie (banktegoeden, overige bezittingen en schulden) geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.
Let op!
Voor het begrip banktegoed kan men aansluiten bij de definitie van deposito. Een uitzondering geldt voor contant geld, dat telt ook als een banktegoed. Deze uitzondering vormt een afwijking op het rechtsherstel.
Forfaitaire percentages box 3 voor 2023 bekend
Voor banktegoeden zal in 2023 een forfaitair rendement gelden van 0,01%, voor overige bezittingen zal dit forfaitaire rendement 5,69% bedragen. Het forfaitair rendement op schulden zal negatief 2,46% bedragen.
Let op!
Het totale rendement in box 3 bedraagt op zijn minst nihil.
Vrijstelling groene beleggingen blijft gehandhaafd
Ook het nieuwe systeem van box 3 zal tot een bepaald maximumbedrag een vrijstelling verlenen voor groene beleggingen. Daarbij moet een verdeling plaatsvinden tussen groene beleggingen op banktegoeden en overige groene beleggingen. Men moet de vrijstelling eerst zo veel mogelijk toerekenen aan overige groene beleggingen.
Let op!
De toerekening van de vrijstelling aan de groene overige beleggingen is gunstig, aangezien voor banktegoeden een veel lager forfaitair rendement geldt.
Peildatumarbitrage
Zonder nadere maatregelen is de box 3-heffing onder de Overbruggingswet box 3 gemakkelijk te verlagen door vlak vóór de peildatum beleggingen te verkopen. Vervolgens stort men de opbrengsten tijdelijk op een bankrekening. Daarom wordt zo’n verkoop genegeerd als deze plaatsvindt in een aangesloten periode van drie maanden die aanvangt voor en eindigt na de peildatum.
Tip!
De maatregel geldt niet als de belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij heeft gehandeld om zakelijke, niet-fiscale redenen.
Verhoging tarief
Vanaf 2023 tot en met 2025 stijgt het box 3-tarief jaarlijks met 1%-punt. Dat wordt dus een tarief van 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% in 2025.
Let op!
Het kabinet verwacht niet dat veel mensen vermogen van box 3 overhevelen naar box 2. Toch wordt box 2 ook aangepast om deze niet aantrekkelijker te maken dan box 3.
Verhoging heffingsvrij vermogen
Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.
Terug naar overzicht