Het demissionaire kabinet wil schijnzelfstandigheid bij zzp’ers voorkomen. Maar: wanneer telt iemand als rechtmatige zzp’er? Wanneer beginnen de lijnen wat te vervagen, en wanneer is écht sprake van schijnzelfstandigheid? Of iemand zzp is of niet, is nu moeilijk aan te wijzen aan de hand van een test. Hans Baaij – fiscaal jurist, gespecialiseerd in zzp – vertelt in het Financieel Dagblad over zijn nieuwe stoplichtsysteem dat het antwoord op deze vraag in een handomdraai weet te vinden.
Test nodig: concept ‘zzp’ staat niet vast
De formerende partijen vinden het maar lastig één vaste definitie van het begrip ‘zzp’ te vinden en dit universeel toe te passen op de nieuwe regeling. Voorgestelde plannen houden onder andere een conceptwet in die ‘echte zelfstandigen’ meer zekerheid moet bieden, maar erg concreet wordt het niet. Wat wel concreet is, is dat VVD en BBB niet achter de definities van de begrippen ‘zelfstandige’ en ‘ondernemer’ staan.
Daarom komt Hans Baaij met een eenvoudige toets voor schijnzelfstandigheid onder zzp’ers. Door eerst te kijken naar het begrip ‘ondernemerschap’ kan schijnzelfstandigheid beter getest worden. Daar sluit Peter Kavelaars – hoogleraar fiscale economie, Erasmus Universiteit – zich bij aan. Samen kijken zij naar een aantal ‘objectieve factoren’ die eenvoudig vast te stellen zijn. Uit deze factoren vloeit automatisch voort of er loonheffingen ingehouden moeten worden.
Nieuwe test voor zzp werkt als stoplichtsystematiek
De uitkomst van de nieuwe test werkt net zo simpel als een stoplicht. Groene zzp’ers zijn overduidelijk ondernemers. Is de uitkomst rood? Dan zijn het eigenlijk verkapte werknemers en is er sprake van schijnzelfstandigheid. In het geval van oranje zzp’ers zijn aanvullende toetsen nodig om meer duidelijkheid te creëren.
Daarmee werkt het systeem een stuk eenvoudiger dan de voorgestelde zzp-wet, waarin een hoop begrippen – zoals ‘werkinhoudelijke aansturing en inbedding’ – die verschillend uitgelegd kunnen worden. Door de eenvoud van het systeem trekt het al belangstelling bij de Belastingdienst; en dat terwijl het systeem nog in ontwikkeling is.
Schijnzzp’ers verknoeien de markt, maar werkgevers tegen test
Het zzp-systeem leidt al jaren tot zorgen: de toetsing van welke ondernemer zzp’er is, is nooit helemaal duidelijk geweest. Nu er tot drie keer zoveel zzp’ers zijn als dertig jaar geleden en er naar schatting 200.000 tot zelfs 500.000 schijnzelfstandigen zijn, lijkt de nood aan een goede test belangrijker dan ooit. Schijnzelfstandigen zorgen namelijk voor een ‘oneigenlijke loondruk’ op de arbeidsmarkt.
Toch zijn werkgevers en belangenorganisaties voor zelfstandige ondernemers fel tegen de nieuwe conceptwet die schijnzelfstandigheid moet aanpakken. Naast schijnzelfstandigheid aanpakken is het met de nieuwe regels ook veel moeilijker geworden om als interim-ondernemer of andere freelancer je diensten voor langere tijd aan te bieden en tóch als zelfstandige te werken.
Fiscale toets gericht op zzp in plaats van arbeidsrecht
De conceptwet van het kabinet kijkt op basis van het arbeidsrecht naar de status – zzp of schijnzelfstandige – van de werkende. De toets van Baaij kijkt enkel naar de persoon, op basis van feitelijke en harde gegevens. Daarmee is de Zelfstandigheidstoets puur fiscaal.
De test van Baaij en Kavelaars is een ‘turbovariant’ van de VAR: Verklaring arbeidsrelatie. Deze verklaring is inmiddels gesneuveld, omdat antwoorden te beïnvloedbaar en fraudegevoelig was. Met de nieuwe test gaat het om meer objectieve factoren die minder fraudegevoelig zijn, doordat ze direct uit de administratie van zzp’ers gehaald kunnen worden.
In totaal gaat het dan om 20 variabelen, die elk een ander gewicht hebben in de eindscore. Zo wil het tweetal kijken naar het aantal opdrachtgevers van een zzp’ers, de economische afhankelijkheid, acquisitie en de administratieve organisatie.
Twijfelgevallen beperken
Kavelaars realiseert zich dat deze test voor zzp niet waterdicht is en dat er ook met dit systeem twijfelgevallen zullen ontstaan. Toch is gericht op het zo klein mogelijk maken van de groep twijfelgevallen bij het ontwikkelen van het systeem. Onder meer de wisselende weging van elk van de factoren speelt hierin een rol: hoe objectiever een eigenschap vast te stellen is, hoe zwaarder deze meeweegt in het eindoordeel. Daarmee moet dit systeem voor alle betrokken partijen een eenvoudige oplossing bieden om elke zzp’er zo eerlijk mogelijk te beoordelen.
©TvdW
Terug naar overzicht