De inzet van zzp’ers in de zorgsector wordt steeds kritischer bekeken, vooral als het gaat om schijnzelfstandigheid. Dit betekent dat iemand zich als zelfstandige presenteert, terwijl er feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. In dit artikel leggen we uit wat schijnzelfstandigheid is, de gevolgen voor zorginstellingen en zzp’ers, en hoe je kunt voorkomen dat je in juridische problemen terechtkomt. Lees je weer met ons mee?
Wat is schijnzelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer iemand zich als zelfstandige presenteert, terwijl er volgens het arbeidsrecht eigenlijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het kan lastig zijn om te bepalen of er sprake is van schijnzelfstandigheid, maar het belangrijkste is dat er gekeken wordt naar het totaalplaatje: alle factoren die meespelen. Bij die beoordeling worden zowel signalen van werknemerschap als van ondernemerschap meegewogen. Denk bijvoorbeeld aan iemand die op vaste tijden werkt, geen eigen werkspullen gebruikt of afhankelijk is van de materialen van de opdrachtgever. De Belastingdienst heeft een handige checklist ontwikkeld die helpt te bepalen of er sprake is van schijnzelfstandigheid of niet.
De modelovereenkomst: beperkte zekerheid
In een modelovereenkomst leggen opdrachtgever en opdrachtnemer afspraken vast over hun werkrelatie. Toch biedt zo’n document slechts beperkte houvast, omdat het arbeidsrecht vooral kijkt naar hoe er in de praktijk wordt gewerkt, niet alleen naar wat er op papier staat.
Zo oordeelde de rechter bij Deliveroo dat er tóch sprake was van een arbeidsovereenkomst, ondanks een modelovereenkomst. Daarom worden vanaf 6 september 2024 geen nieuwe modelovereenkomsten meer goedgekeurd. Bestaande goedgekeurde versies blijven geldig tot eind mei 2029, zolang ze aan de voorwaarden voldoen. Doen partijen dit niet, dan kan de Belastingdienst de goedkeuring intrekken.
De gevolgen voor zelfstandigen en de rol van werkgeverschap
De strengere regels rond schijnzelfstandigheid zorgen voor verandering in de zorgsector. Veel instellingen grijpen dit moment aan om hun personeelsbeleid anders in te richten, met meer focus op vaste dienstverbanden. Dat brengt soms tijdelijk extra werkdruk en personeelstekorten met zich mee, maar er zijn ook positieve signalen: een betere werksfeer en meer tevredenheid onder medewerkers en cliënten.
Tegelijkertijd zetten steeds meer zorgorganisaties in op goed en duurzaam werkgeverschap, waarbij het welzijn van medewerkers vooropstaat. Ook als zzp’ers tijdelijk worden ingehuurd, moeten zorgorganisaties kritisch kijken of dit juridisch gezien wel mag. De reden van inhuur maakt daarbij niet uit – het gaat erom of de werksituatie voldoet aan het arbeidsrecht.
Wat kunnen zzp’ers doen?
Om te zorgen dat zzp’ers die toch willen blijven werken als zelfstandige, niet in de problemen komen met de strengere regels rond schijnzelfstandigheid, is het voor hen belangrijk om aan te tonen dat hun werkrelatie daadwerkelijk voldoet aan de eisen van het arbeidsrecht. Zzp’ers kunnen dit doen voor hun werkstructuur goed te organiseren, bijvoorbeeld door zelf hun werktijden te bepalen en eigen werkmaterialen te gebruiken.
Regionaal werkgeverschap als toekomstgerichte oplossing
Op de langere termijn kunnen zorgorganisaties, zoals huisartsenpraktijken, flexibele vormen van loondienst ontwikkelen die schijnzelfstandigheid voorkomen. Een goed voorbeeld is regionaal werkgeverschap: professionals zijn dan in dienst, maar werken voor meerdere organisaties in de regio.
Deze aanpak zorgt voor meer continuïteit in de zorg en voorkomt dat commerciële bureaus inspringen, wat de zorg onnodig duur of minder toegankelijk kan maken. Nu het handhavingsmoratorium is opgeheven, ontstaat er ruimte om dit soort initiatieven verder uit te bouwen – flexibel én volgens de regels.
Wat betekent dit voor werkgevers?
De implementatie van de wetgeving met betrekking tot schijnzelfstandigheid kan voor werkgevers een uitdaging zijn. Er kunnen zoals eerder benoemd tijdelijk personeelsgebreken optreden wanneer zzp’ers niet meer ingehuurd kunnen worden. Toch verwacht de overheid dat de voordelen van de strengere handhaving op lange termijn opwegen tegen de tijdelijke complicaties. Belangrijk om te weten: de regels over wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst zijn niet veranderd. Wat wél verandert, is dat de Belastingdienst vanaf januari 2025 weer met terugwerkende kracht kan naheffen als er sprake is van schijnzelfstandigheid. Dit kan voor werkgevers financieel belastend zijn, aangezien het dus betekent dat zij sociale premies en belasting moeten betalen die eerder niet zijn afgedragen. Het is dus belangrijk voor werkgevers om vanaf 2025 extra zorgvuldig te zijn bij de inhuur van zelfstandigen en ervoor te zorgen dat hun werkrelatie voldoet aan de eisen van het arbeidsrecht.
Flexibele contracten blijven mogelijk
Ook met de strengere aanpak van schijnzelfstandigheid blijft er ruimte voor flexibiliteit. Denk aan contracten met een jaarurennorm, waarmee werknemers flexibel ingezet kunnen worden. Veel zorginstellingen maken hier al gebruik van en kijken daarnaast naar vormen van regionaal werkgeverschap. Zo ontstaat er meer flexibiliteit, zonder dat er sprake is van schijnzelfstandigheid.
Verder sparren over dit onderwerp? Wij staan altijd open voor een gesprek!
Terug naar overzicht