Het lijkt makkelijk: je schakelt een zzp’er in voor tijdelijk werk, en maakt duidelijke afspraken. Geen loonadministratie, geen premies, geen verplichtingen. Maar wat als die zogenoemde ‘zelfstandige’ achteraf tóch als werknemer wordt gezien? Dan kun je als organisatie ineens voor vervelende verrassingen te komen staan, zeker als het gaat om pensioen.
De discussie over schijnzelfstandigheid is al jaren gaande, maar sinds de uitspraak van de Hoge Raad in de Deliveroo-zaak is het onderwerp actueler dan ooit. Steeds vaker krijgen werkgevers te horen dat hun ‘zzp’ers’ eigenlijk medewerkers zijn met een arbeidsovereenkomst, met alle gevolgen van dien.
Wanneer is iemand echt zelfstandig?
Een handtekening onder een opdrachtovereenkomst maakt iemand nog geen ondernemer. Er wordt vooral gekeken naar de feitelijke werkrelatie: heeft iemand een eigen bedrijf, meerdere opdrachtgevers, investeert hij in zijn eigen middelen en bepaalt hij zelf zijn werktijden? Als dat allemaal ontbreekt, is de kans groot dat de Belastingdienst (of een rechter) oordeelt dat er sprake is van loondienst.
Vanaf 1 januari 2025 is de Belastingdienst hier strenger op gaan handhaven. En met de komst van de wet VBAR in 2026 worden de regels waarschijnlijk nog scherper. Deze ‘Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden’ moet de eisen aan zelfstandig ondernemerschap verder verduidelijkheden.
Wat heeft pensioen hiermee te maken?
Wanneer een zzp’er achteraf als werknemer wordt gekwalificeerd, kan dat ook gevolgen hebben voor het pensioen. In sectoren met een verplicht gesteld pensioenfonds betekent dit dat de werknemer met terugwerkende kracht recht kan krijgen op pensioenopbouw. Dat recht ontstaat, ongeacht of er daadwerkelijk pensioenpremie is afgedragen in de betreffende periode.
De financiële verantwoordelijkheid hiervoor komt doorgaans volledig bij de werkgever te liggen. Die wordt dan alsnog aangeslagen voor zowel het werkgevers- als het werknemersdeel van de premie, met soms aanzienlijke kosten als gevolg. In de praktijk kan dit oplopen tot duizenden euro’s per werknemer.
Pensioen zonder premiebetaling: hoe zit dat?
Bij bedrijfstakpensioenfondsen geldt het principe dat een werknemer met terugwerkende kracht recht op pensioen kan krijgen, ook als er in het verleden geen premie is afgedragen. Wordt achteraf vastgesteld dat iemand ten onrechte als zelfstandige is ingehuurd, dan kan diegene alsnog worden aangemerkt als deelnemer aan het pensioenfonds.
In dat geval is het pensioenfonds verplicht om pensioen te verstrekken, terwijl de bijbehorende premie niet is ontvangen. De financiële consequenties hiervan komen vrijwel altijd voor rekening van de werkgever. Omdat het lastig is om het werknemersdeel van de premie achteraf te verhalen, blijft de werkgever doorgaans met de volledige kosten zitten.
Anders bij verzekeraars
Is er geen verplicht pensioenfonds, maar een pensioenregeling via een verzekeraar of PPI? Dan ligt het iets anders. Daar geldt: geen premie = geen recht. Dus als er nooit een premie is betaald, is er ook geen pensioen opgebouwd. En bij overlijden of arbeidsongeschiktheid is er ook niets verzekerd. Dit kan leiden tot vervelende discussies met medewerkers of nabestaanden, zeker als er onduidelijkheid is over wie waarvoor verantwoordelijk is.
Wat kun je zelf doen om problemen te voorkomen?
Tot slot
De inzet van zzp’ers biedt flexibiliteit, maar niet zonder risico’s. Zeker niet nu handhaving en wetgeving steeds strenger worden. Werkgevers die hun personeelsbeleid niet goed op orde hebben, lopen het risico op hoge kosten achteraf, en een pensioen is daarin een flinke kostenpost.
Dus: voorkom gedoe, voorkom naheffingen, en zorg dat je zzp-constructies scherp tegen het licht houdt. Want als het misgaat is het niet alleen een juridische kwestie, het kan ook gewoon heel duur worden.
Heb je na het lezen van deze blog vragen? Neem gerust contact met ons op!
Terug naar overzicht